Een weerstandsdeler heeft het probleem dat je voor een hoge resolutie, dus veel stappen, een enorme berg weerstanden nodig hebt. Als je bv 10 stappen wil heb je 11 weerstanden nodig. William Thomson alias Lord Kelvin met zijn assistent Varley hebben daar een oplossing voor bedacht. Door een tweede weerstandsdeler van 11 weerstanden over twee weerstanden van de aftakking naar keus van de eerste te zetten kun je die stap weer verdelen in 10 stappen . Zo heb je dus al een resolutie van 100 stappen met 22 weerstanden. Zo kun je in theorie eindeloos doorgaan en ongelofelijk kleine maar ook heel precieze stappen maken. De laatste string is , wat men noemt, een gewone Kelvin deler.
Een tweede voordeel is dat de impedantie niet per stap omlaag gaat. De source blijft de originele string weerstanden zien, de load kijkt tegen zijn eigen string aan, en niet tegen bv 1/10e van de hoofdstring. De weerstanden uit een string zijn allemaal gelijk. De eerste string heeft weerstanden van de waarde R1=1, de volgende R2=R1/5, de volgende R3=R2/5. Dus als de eerste string uit 11 weerstanden van 100K bestaat, dan zijn de volgende 11 per stuk 20K en de derde string bestaat dan uit 11 weerstanden van 4K ect.
In de Kelvin-bridge, of Thomson bridge, als uitbreiding op de Wheatstone bridge wordt het idee gebruikt om heel precies hele kleine weerstanden te meten. In benchmeters wordt dit principe ook gebruikt bij 4 draads (Kelvin-)metingen met zogenaamde Kelvin klemmen.
Deze Fluke kan gebruikt worden om onbekende weerstanden te meten maar zijn hoofdtaak is het delen van spanningen bij calibraties. Je kan dan op de ingang bv een 10V calibratie bron hangen. Op de uitgang kun je dan heel veel precieze spanningen maken. Meestal worden zo twee spanningsbronnen met elkaar vergeleken. bv 1V op de uitgang, 10V op de ingang. De deelverhouding 10x of dus 0,1 en dan kun je die 1V dus mbv een nuldetector afregelen met de 10V als referentie.
Deze Fluke was in niet zo’n beste staat. Tenminste van binnen. Er is waarschijnlijk wat olie uit de weerstandsbank gelopen en dat heeft wat kunststof delen van de schakelaars aangetast.
Ik heb uit teflon een nieuwe rotor meenemer gemaakt. Hij is korter dan de originele omdat deze universeel is. Maar deze schakelaar heeft maar een dek daarom heb ik hem korter gemaakt. Scheelde een hoop tijd.
De oude inserts heb ik er uit gepeuterd en die weer in de nieuwe studs geperst.
Het hele ding zit vol waarschuwingen om hem niet open te maken ivm vervuiling. Na de vervanging dus de boel goed ontvet en schoon gemaakt. De isloatie weerstand van het teflon was hoger dan het originele materiaal dus dat pakte goed uit. De zelfcalibratie van de eerste twee dividers en de meetbrug uitgevoerd (de overigen kun je niet afregelen) en daarvoor is hij geslaagd. Allse lijkt weer goed te werken. Hoe goed ? Dat zal ik nooit precies weten want dan moet hij naar een calibratie bedrijf voor een NIST tracable calibratie en eventueel justering en dat is een kostbaar grapje. Hij klopt in ieder geval met de vaste standen van de 750 deler die ik ook heb.
Mocht er iemand van een calibratie bedrijf met wat tijd over dit lezen. Dan zou het niet gek zijn als ik eens mijn 731 calibrator en een van de delers mag laten testen. Lijkt me leuk om als amateur eens een echte vakman aan het werk te zien.